“Ink Painting – Insights into the Heart of Zen” is een documentaire over sumi-e, het Japans inktschilderen.
Dramatische zwarten en parelmoergrijs roepen diepe scènes op. Afkomstig uit China, maakte inktschilderen ooit deel uit van de ascetische training van Zen-monniken. Het onthult de schoonheid van de ruimte in een eenvoudige, verfijnde staat en het blijft de kijker boeien, terwijl de Zen-principes worden overgebracht. De kunstvorm kreeg zijn vorm en ontwikkeling in de 15de eeuw in de stad Kyoto; met meesters, zoals Josetsu en Sesshu, en later Jakuchu, die grote invloed op het inktschilderen hebben gehad. Ontdek hoe Japans inktschilderen zich ontwikkelde in het sobere, spirituele klimaat van Kyoto.
De documentaire begint met hoofdpriester en inktschilder Taisen Machida. Hij maakt met enkele penseelstreken een kunstwerk. Donker op de voorgrond en grijze lagen als achtergrond, die perspectief en diepte geven.
De kracht van inkt
Bladeren in licht en donker, op natuurlijke wijze geeft het donker de schaduw aan. Dit kun je met inkt in een streek aangeven, met verf lukt het je niet.
Inktschilderen voor senioren
Tegenwoordig is het inktschilderen in Japan zeer populair bij senioren. Het helpt ze bij de concentratie en voor het behoud van een goed geheugen.
De Vier Heren
De stengel van de bamboe wordt gemaakt door het penseel horizontaal naar een kant te houden. Bij iedere knoop stop je even. Een dunnere stengel maak je met een verticale penseelstreek. Bladeren maak je met een rechte penseelstreek die eindigt in een punt. Met alleen de basistechniek maak je een bamboecompositie. Voor een levendige bamboestengel, die van donker naar licht overgaat, vul je de punt van het penseel met donkere inkt en naar de basis toe met lichte inkt.
Voor gebogen lijnen draait het penseel soepel. Zo worden de grassen van de orchidee gemaakt. Bij de bladeren van de chrysant druk je het penseel op en neer tegen het papier. Met een streek, waarbij het penseel draait, maak je een knoestige stam. De bloemen van een bloeiende pruimenbloesem worden met de punt van het penseel getekend.
De techniek om deze vier edelen (shikunshi), ook de nobele planten genoemd, worden door de eeuwen heen door de meester doorgegeven aan zijn leerling.
Het onstaan van sumi-e
Deze kunstvorm is in de 13e eeuw vanuit China naar Japan gebracht door Zenboeddhisten en werd in de 14e eeuw populair. Kyoto was in die periode de hoofdstad van Japan.
Oorspronkelijk werden bij Chinees penseelschilderen alleen lijnen getekend. Het gebruik van water om grijstonen te maken was nieuw. Deze manier van inktschilderen is in China ontstaan tijdens de zuidelijke Song dynastie (1127-1279).
Skokoku-ji tempel
De Skokoku-ji tempel in Kyoto heeft veel meesters in inktschilderen voortgebracht. In die tijd waren tempels niet alleen religieuze instellingen, maar ook een plek voor het voeren van handel en om op een hoger niveau te kunnen studeren. Zenmonniken verkochten hier hun inktschilderingen.
Josetsu (c.1394 – c.1498) was priester en een van de eerste kunstenaars. Hij schilderde de koan, een zenraadsel, “Hoe vang je een meerval met een kalebas”. Eenendertig verschillende gedichten van verschillen zenmeesters staan als antwoord boven de afbeelding. Zenmeesters geven geen eenvoudig antwoord, daardoor lijken de meeste antwoorden onzinnig.
Shibun, een leerling van Josetsu heeft een verhaal in afbeeldingen gemaakt. Het gaat over de weg naar verlichting. Dit soort inkttekening werd gebruikt als lesstof voor samoerais en monniken.
Sesshu is degene die ervoor heeft gezorgd dat het hobby schilderen veranderde in professioneel inktschilderen. Hij maakte landschappen met minimale streken, eenvoudige lijnen en inktwassingen. Shessu’s werk had in vergelijking met de Chinese inktschilderkunst veel meer licht. Hij bracht meer leven in de normaal stijve stijl van de Chinezen meesters. Dit is het begin van een wereld van inktschilderen vanuit de vrije geest. Inktschilders maakten wat zij zelf mooi vonden. Na Sesshu gingen veel meer schilders op deze wijze werken.
Het Jotenkaku Museum
Bij de tempel van Shokoku-ji zit het Jotenkaku museum. In dit museum zijn veel werken van de oude meesters te zien. Bananenplanten, met de door de wind gescheurde bladeren, werden in Kyoto vooral bij tempels geplant. In het werk “Bananenplanten bij maanlicht” heeft Itō Jakuchū (1716-1800) de bladeren wit uitgespaard in een donkere achtergrond. Het geeft de indruk van reflecterend maanlicht.
In het museum is een prachtige kamer met schuifdeurpanelen met daarop de pruimenbloesem geschilderd. Dit werk is van Mei Shukei (c.1730 – 1808), die in die tijd hoofdpriester was en een leerling van Jakuchū.
Oude en nieuwe manieren van inktschilderen
De huidige hoofdpriester van de Shokoku-ji tempel is Taisen Machida. Met een schetsboek loopt hij buiten en maakt schetsen van wat hem aanspreekt. Zo tekent hij de pagode met op de achtergrond de bergen. Met fijngemaakt houtskool geeft hij de mist aan.
Syoh Yoshida is een moderne inktschilder. Zijn werk is internationaal erkend. Hij gaat ook naar buiten maar i.p.v. schetsen maakt hij foto’s van wat hem in de natuur aanspreekt. De foto’s werkt hij verder uit op de computer. Het werk van Yoshida bestaat uit witte afbeeldingen, met grijze details op een zwarte achtergrond. De witte bloemen zijn, net als de bananenbladeren van Jakuchū, uitgespaard.
Terwijl Taisen Machida begint met een wrijven van de inktstaaf met een beetje water op de inktsteen, om zich zo volledig te kunnen concentreren, maakt Yoshida op zijn eigen wijze inkt door inktpoeder op te lossen in water.
Taisen Machida schetst met vaste hand met inkt en penseel de pagoda. Yoshida tekent met potlood de foto na en met inkt vult hij eerst de achtergrond, waardoor de bloemen verschijnen.
Met inktwassingen in licht en donkergrijs maakt Taisen Machida de mist. Een donkere inktwassing voor de bergen, waarbij hij het wit van het papier gebruikt voor de pagode. Yoshida, maakt ook gradaties in grijs in het wit van de bloemen. Als zijn werk bijna klaar is gebruikt hij wit pigment, gemaakt van zeeschelpen, als extra contrast met het zwart.
Inktschilderen op traditionele en op moderne wijze. Beide eindresultaten zijn prachtig om te zien.
We zijn studenten tot onze dood
In de documentaire zien we de expositie van de groep senioren, aan wie Taisen Machida les geeft. Het onderwerp is vrij en iedereen heeft gemaakt wat hij of zij mooi vindt en in ieders eigen stijl. De meester is tevreden met het werk van zijn leerlingen. En zegt: “We zijn studenten tot onze dood. Niets is ooit genoeg”.
Het laatste werk dat we zien is van Sesshu. Het toont een landschap waar twee personen een bergpad bewandelen. Sesshu zou hier zichzelf hebben geschilderd. Tot op latere leeftijd heeft hij zichzelf met het inktschilderen uitgedaagd.
Ink Painting – Insights into the Heart of Zen
Deze documentaire maakt onderdeel van Core Kyoto, een serie over de oude stad Kyoto. Het was online te zien via de Japanse publieke omroep NHK WORLD-JAPAN van 16 januari 2020 tot 16 januari 2021.
Photo credits: www3.nhk.or.jp
Bron: NHK – World Japan
Wat een geweldig mooie documentaire! Van beiden, zowel traditioneel als modern, kan je leren en laten inspireren.
Helemaal met je eens, Caroline!
Bamboe Frans,
Fijn dat je ons mee laat genieten.Behalve hun instelling moet je ook maar over oosterse handen zien te beschikken.Wij als uit de klei getrokken westerlingen zitten al met een aangeboren achterstand en zullen extra hard moeten werken om een beetje in de buurt te komen.Als dit ooit zal lukken?
Bamboe Frans, graag gedaan. Ik heb het voordeel dat ik uit het Verre Oosten kom. En volgens mij lukt het jou aardig om met de uit de klei getrokken handen Oosterse bamboeschilderingen te maken.